< vorige  | volgende > |  INDEX  |   🔍

SPECIAAL

Maanbrein

Perry Rhodan – de grootste science-fiction avonturenreeks in Nederland en België


NRC HANDELSBLAD – Acht schrijvers en een ruimteheld (uitgebracht zaterdag 19 juli 1980, achterpagina 12 - 12)


Door B. den Hond en E. Kok


Al twintig jaar verschijnt in Duitsland (en sinds korter ook in vele andere landen) elke week een deel van de grootste science fiction pulp-serie ter wereld, Perry Rhodan: de avonturen van een ruimteheld uit een toekomstig tijdperk. In Duitsland verschijnt dezer dagen de duizendste aflevering: in Nederland loopt de reeks zo'n vijfhonderd nummers achter op een bijeenkomst van de 'Perry Rhodan Science Fiction vereniging Terra' in de Amsterdamse Rai spraken Bas den Hond en Ellen Kok met twee van de acht auteurs van de serie: Walter Ernsting (geestelijke vader van Perry) en Willy Voltz, hoofdredacteur van de onderneming.


„Perry Rhodan is het visioen van een betere wereld, van de kosmische bestemming van de mensheid." Aldus de Duitse uitgever over de langstlopende science fiction pulp-serie ter wereld. Dezer dagen verschijnt de duizendste aflevering van de interstellaire omzwervingen van de stichter en opperregent van het zonne-imperium, Perry Rhodan.

De serie, eerst gepland voor vijftig delen, leidde tot een ware cultus. De fans van de in acht talen verschijnende boekjes gingen ook de samenvattingen kopen, de bouwschema's en modellen van ruimteschepen, de boeken over de planeten en culturen die hun held onderweg tegenkwam. Een goudmijn voor de uitgever (die er eerst niets in zag).

De eerste aflevering werd geschreven door Karl Scheer en Walter Ernsting. De laatste onder het pseudoniem Clark Darlton: „In 1950 werkte ik bij de Engelse bezettingsmacht. Daar kwam ik in aanraking met de Amerikaanse sf-romans. Die ben ik gaan vertalen en na vijftien boeken dacht ik: dat kan ik zelf ook wel! Ik schreef zelf een roman, maar het was het oude liedje, ze wilden alleen Engels hebben. Dus zette ik erin: door Clark Darlton, vertaling Walter Ernsting. Toen werd het meteen gekocht en het liep heel goed. Na drie romans heb ik de uitgever bekend dat ze van mij waren, en toen kon het hem niks meer schelen."

Wat later kwam Ernsting samen met zijn vriend Karl Scheer op het idee een sf-serie te gaan schrijven naar Amerikaans voorbeeld. Maar de uitgever voelde er niets voor. Ernsting: „Een tijd daarna kwam de uitgever er opeens zelf mee: kunnen die twee eigenlijk niet samen een serie schrijven? En wij: goh, wat een leuk idee, doe maar een voorstel! In drie dagen hebben we Perry Rhodan ontworpen. De eerste vier delen hebben we samen geschreven, maar toen zagen we dat we het alleen niet klaar speelden en hebben andere schrijvers aangenomen. Scheer heeft het allemaal gecoördineerd, vanaf het vijfhonderdste deel heeft Willy Voltz het overgenomen."


Slechtste sf-roman

Voltz begon zich op zijn zestiende jaar voor sf te interesseren en werd lid van sf-verenigingen. „Ze hadden daar wedstrijden voor korte verhalen waaraan ik meedeed en die ik meestal won. Op een gegeven moment vroeg een uitgever me een sf-roman te schrijven. Dat werd Sterrencommando, indertijd uitgeroepen tot de slechtste sf-roman van Duitsland dat jaar. Gelukkig was er gelijktijdig ook nog een verkiezing van de beste naoorlogse schrijver, die won ik ook. En Karl Scheer, chef-redacteur van Perry Rhodan, bood me aan bij hen te komen werken."

Hoe werken acht auteurs samen aan één verhaal in afleveringen? Voltz: „De schrijvers spreken elkaar regelmatig. Om de vier, vijf maanden wordt een vergadering belegd, dan vindt zoals Walter dat noemt, het brainstormen plaats, dat wil zeggen: iedereen vertelt welke ideeën hij heeft en er wordt besloten welk idee, of welke combinatie van ideeën geschikt is om het verhaal voort te zetten. Dan gaat iedereen naar huis en ik maak een concept voor de eerste vijftig of honderd delen. Er zijn daarna natuurlijk ook nog contacten tussen de schrijvers: we telefoneren, schrijven brieven enzovoort.

Van het concept maak ik een exposé, waarvan iedereen een kopie krijgt. Het exposé bevat de handelingen van elk deel, waarbij ik natuurlijk probeer elke schrijver zoveel mogelijk vrijheid te geven om zijn eigen stijl, ideeën en mentaliteit in zijn deel te verwerken. Verder zitten in het exposé gegevens die karakteristiek zijn voor personen, of technische en astronomische gegevens, wanneer er iets uitgevonden wordt of wanneer nieuwe planeten bezocht worden."


Meestal wordt er door vijf schrijvers tegelijk gewerkt, er komen dan ook vijf exposés. Elke schrijver weet daardoor precies wat degeen vóór hem schrijft en waar hij de draad op moet pakken.


Rare Stralen

„Als een deel af is, na een week of drie, vier, wordt dat gekopieerd en aan iedereen opgestuurd, zodat elke schrijver zoveel mogelijk op de hoogte is en er geen tegenstrijdigheden ontstaan. Want dat is hét probleem van Perry Rhodan."

Ernsting: „Het heeft jaren geduurd voordat dat werkte, andere series zijn daaraan kapot gegaan, aan, laten we het maar eerlijk zeggen, het feit dat de uitgever veel te gierig was de schrijvers uit te nodigen en ze met elkaar te laten spreken. Er zijn verschillende pogingen gedaan om in Duitsland nieuwe series te beginnen, maar die zijn nooit een succes geworden. De schrijvers kenden elkaar niet eens! Die gebruikten bijvoorbeeld in het ene deel rare stralen en in het volgende deel waren dat opeens ouderwetse revolvers met kogels, en dat was dan de vooruitgang. Er was geen coördinatie en die is er bij ons wel."


Willy Voltz: „De schrijvers zijn natuurlijk allemaal individualisten en dat moet ook behouden blijven. Ze moeten kunnen schrijven zoals ze gebekt zijn. Als de schrijver vindt dat de handeling van een exposé te mager is, voor hem niet voldoende, dan kan hij uit zichzelf een nieuwe figuur invoeren, of nieuwe komische uitvindingen bedenken. Als die goed zijn en aanslaan worden die door ons overgenomen en aan de andere schrijvers doorgegeven. Maar steeds volgens de rode lijn."

Valt het nooit moeilijk om die rode lijn vast te houden?

De hoofdredacteur geeft toe dat er „wel eens fouten of tegenstrijdigheden" zijn maar door het vele contact zijn die meestal zo opgelost. Elk manuscript wordt nog eens telefonisch doorgenomen, en tenslotte is er ook nog een proeflezer die de manuscripten leest en het verhaal zo goed kent dat hij de auteurs op fouten kan wijzen."

Karl Scheer, de tweede man van het eerste uur, schrijft inmiddels niet meer voor de serie. Maar in het algemeen is het verloop in het schrijversbestand niet groot. Voltz: „Er is een gewenningseffekt, en de lezers raken aan de schrijver gehecht. Daarom vind ik het belangrijk dat ze erbij blijven. Maar het is óók belangrijk met nieuwe schrijvers in zee te gaan, omdat dan de levendigheid van het verhaal gegarandeerd blijft."

De meeste schrijvers houden zich niet alleen met de Perry Rhodan-serie bezig maar houden tijd over voor ander verhalen: „Dat is goed om uit de routine te breken. Een pure Rhodan-schrijver zou al gauw een Rhodan-tic krijgen."


Fascistisch

Critici hebben zowel het peil van de serie gehekeld als de filosofie erachter, die fascistische trekken zou vertonen. De auteurs zijn het daar – begrijpelijkerwijs - niet mee eens.

Voltz: „Je moet niet vergeten dat Perry Rhodan in het begin van de jaren zestig is ontstaan, en toen was de belangstelling en de mentaliteit van de lezers heel anders dan nu. We schrijven nu ook wel anders dan de Perry Rhodan-schrijver van toen; die hadden gewoon het gegeven van de detective- en wildwest-roman omgezet in sf."

„Ik wil best erkennen dat er in de eerste tweehonderd delen fouten zijn gemaakt. Perry Rhodan heeft zich verder ontwikkeld, in positieve zin. Maar nooit over de grenzen heen waaraan een onderhoudende serie zich houden moet. Want dat is het. Als er door anderen meer in gezien wordt, ligt dat niet aan ons."

„Als Perry Rhodan schrijft, moet je niet schrijven als een leraar met het vingertje omhoog, dan gaat het erom dat je lezer twee of drie uur genoegen heeft, dat zijn fantasie wakker geschud wordt, en dat hij er misschien een beetje belangstelling voor krijgt dat er ook nog andere dingen zijn buiten deze aarde."

Dat het na duizend nummers misschien wel eens afgelopen zou moeten zijn, is een gedachte die bij de makers van Perry Rhodan op weinig weerklank stuit. Zolang het publiek Perry's avonturen blijft kopen, zien zij geen aanleiding om hem een futuristische dood te laten sterven. „Ik kan me wel voorstellen," zegt Walter Ernsting, „dat Perry Rhodan op een dag ophoudt te bestaan. Zeker. Maar ik zal het misschien niet meer beleven."

Auteurs: B. den Hond en E. Kok

© NRC Handelsblad


Met dank aan Marcel van Dongen uit Den Haag die dit krantenartikel onder de aandacht bracht.