< vorige | volgende > | INDEX | 🔍
2392 • 1715 DE VERGETEN STAD
We schrijven het jaar 1346 Nieuwe Galactische Tijdrekening - dat is het jaar 4933 van de oude tijdrekening. Al maandenlang worden de Aarde en de andere planeten van het Sol-stelsel belegerd. Eenheden van de terminale colonne TRAITOR hebben het stelsel afgegrendeld, terwijl de mensen zich achter het TERRANOVA-scherm hebben teruggetrokken.
Inmiddels heeft de armada van de chaosmachten de hele Melkweg onder controle. Slechts in enkele schuilhoeken van de galaxie wordt hardnekkig weerstand geboden, onder meer in de bolsterrenhoop Omega Centauri met zijn oeroude erfgoed. Maar wanneer de volkeren van de Melkweg een kans tegen TRAITOR willen maken, moeten ze machtige instrumenten ontwikkelen - en de zaak daar aanpakken waar de kern van het probleem ligt: in Hangay.
In Hangay ontstaat een negasfeer, een gebied met een totale chaos. Dat is de reden voor de opmars van TRAITOR. Daarom is de onsterfelijke Arkonide Atlan er met een expeditie bestaande uit galaxers en een groot aantal Haloeters op uitgetrokken om het de achterop komende schepen mogelijk te maken een groot deel van de afstand naar Hangay met behulp van Lemuurse zonnetransmitters af te leggen. Tijdens de huidige etappe van deze lange reis stuit een van de Haloetse schepen op de vergeten stad ...
Domo Sokrat maakt aanstalten om de rest van de vloot daarheen te volgen waar hij vermoedt dat de Sphero zijn, het geheimzinnige volk dat de Lemurers bij de bouw van de zonnetransmitters hielp en dat ook voor het bestaan van de activeringswachters verantwoordelijk is.
Immentri Luz en Ama Zurn, die hun vroegere functie opgaven om naar de Sphero te zoeken, komen dichter bij de oplossing van het raadsel rond hun heren dan ooit tevoren. Hoe het verder gaat, schildert Horst Hoffman in de volgende Perry Rhodan-aflevering.
Oorspronkelijke titel: Die vergessene Stadt
Auteur: Michael Marcus Thurner
Omslag: © Dirk Schulz
Illustratie intern (Duits exclusief): © Michael Wittmann
Nederlandse vertaling: Gerard Ketelaars
Samenvatting: hij is een stroomoogster – in een gekkenhuis stelt hij de toekomst veilig.
Locatie en tijdsruimte: AHUR, Inkar-Durn – februari 1346 NGT (4933 na Chr.)
Hoofdpersonen: Domo Sokrat - De in het diepteland geboren commandant van de AHUR moet vertrouwen op zijn bekwaamheid in de omgang met Lemuur-achtigen. Filicut Cartomyst - Een stroomoogster moet onverhoopt veel verantwoording op zich nemen. Apumir - ‘Vetzak’ begeleidt Filicut Cartomyst’s levensweg. Partasim Jomo - De mentor en Filicut’s leraar toont zich van een ongewone kant. Unky, Lisdroht en Pettonia - De stroomoogsters tonen zich humeurig, omdat ze niet mogen meedoen aan het bacchanaal. Dinko Hemot en Fora Nam - Twee Haloeters aan boord van de AHUR.
Op 31 januari 1346 NGT zet het combitrans-eskader de vlucht voort naar Hangay. Het volgende station zal de Jiapho-Duo-zonnenoverbrenger zijn. Maar er gaat iets verkeerd. Het Haloetse ruimteschip AHUR, onder commando van Domo Sokrat, is ergens in de ruimte gematerialiseerd en wordt daarbij licht beschadigd – van een zonnenoverbrenger is in de verste verten niets te zien – de rest van het eskader werd in een hypercocon verplaatst.
Daarvan bemerken de Haloeters op de AHUR echter vooralsnog niets. Nadat de schade aan boord is verholpen wordt een vreemd object gepeild dat in het heelal drijft: een dode Lemurer die op een met straal-stuuraandrijving uitgeruste zetel zit. Dit is er maar één van een hele reeks doden die blijkbaar allemaal uit een soort stad in de ruimte komen: hier, midden in de ruimte zweven meer dan duizend Lemuurse bolruimteschepen, die tot een enkele reusachtige station zijn samengekoppeld.
De stad in de ruimte draagt de naam Inkar-Durn en bestaat uit een Lemuurse vloot die wegens een allang in de vergetelheid geraakt vergrijp hierheen werd verbannen. Circa 850.000 Lemurers leven hier, die hun eigen verleden min of meer hebben vergeten. De levensomstandigheden zijn niet alleen vanwege de beperkte ruimtelijke situatie bijna catastrofaal, maar ook vanwege het onophoudelijke tekort aan hulpbronnen. Opdat de Lemurers zich kunnen afreageren wordt jaarlijks een ‘bacchanaal’ gevierd, waarbij bijna de gehele bevolking zich met een petrochemische drug volpompt en zich aan allerlei uitspattingen overgeeft om de realiteit te ontvluchten. Een andere soort vlucht bestaat uit een zelfmoordritueel dat eufemistisch wordt omschreven met ‘Lemuur vinden’. Wie dit ritueel ondergaat laat zich in een zetel vastgespen en in het heelal wegschieten …
De Haloeters proberen contact op te nemen met de Lemurers van Inkar-Durn. Nochtans breekt bij hun aankomst paniek uit onder de Lemurers. Niet zo zeer dat de Haloeters het evenbeeld zijn van de beesten uit het verleden, maar omdat de meeste bewoners van Inkar-Durn het bestaan van een wereld buiten hun stad ontkennen en zich niet kunnen voorstellen dat daar toch iets kan zijn.
Enige bewoners van de stad, de stroomoogsters, hebben een bijzondere para-gave ontwikkeld: ze kunnen hyperenergie opzuigen en tot psi-materie omvormen. Op deze wijze onttrekken enige stroomoogsters, de vanwege de nu plaatsvindende bacchanaal onder de invloed van drugs staan, de AHUR van energie. Vanzelfsprekend kunnen ze de psi-materie niet onder controle houden. Zo brengen ze niet alleen het Haloetse schip in gevaar, maar tegelijkertijd brengen ze ook hun eigen stad aan de rand van de ondergang. Filicut Cartomyst, die weliswaar tot de stroomoogsters hoort, maar nuchter is gebleven, verzoekt Domo Sokrat om hulp. Een Haloeter commandogroep lukt het om de psi-materie op tijd uit de sterrenstad te verwijderen en op veilige afstand in de vrije ruimte uit te zetten, waar het explodeert.
Als neveneffect van deze explosie wordt de hypercocon zichtbaar waarin zich volgens de peilresultaten van de Lemurers vermoedelijk het combitrans-eskader bevindt. Een soort tunnel blijft net lang genoeg stabiel zodat de AHUR de vlucht naar binnen kan wagen. Voordat de Haloeters de hypercocon binnen vliegen laten ze voor de Lemurers nog enige verzorgingsgoederen en machines achter.
Nederlandse vertaling hoofdpersonen en samenvatting:
© Cornelis van den Ende

2391/2392 omslag voorkant © Swen Papenbrock en achterkant © Dirk Schulz

2392 omslag © Dirk Schulz

2392 illustratie intern © Dirk Schulz

2392 illustratie intern (Duits exclusief) © Michael Wittmann