< vorige | volgende > | INDEX | 🔍
2369 • 1644 HET KWARTIER LEMURICA
Sinds de eenheden van de terminale colonne TRAITOR met ongekend wapengeweld de controle over de Melkweg en haar planeten overgenomen hebben, is de mensheid in een vertwijfelde strijd verwikkeld. Het Solstelsel bijvoorbeeld biedt - beschermd door het TERRANOVA-scherm - onder Perry Rhodans leiding nog weerstand tegen de armada van de chaosmachten.
Slechts enkele andere schuilplaatsen in de galaxie van de mensheid zijn nog niet door TRAITOR bezet. Daarbij behoort de bolvormige sterrenhoop Omega Centauri, waarin oeroude nalatenschappen bestaan. Met behulp daarvan moet in dit jaar 1345 Nieuw Galactische Tijdrekening - dit komt overeen met het jaar 4932 oude tijdrekening - eindelijk een tegenaanval beginnen: De Arkonide Atlan en zijn bondgenoten willen een zogenoemde zonnetransmitter activeren en hiermee doordringen naar de verre galaxie Hangay.
In Hangay moet uiteindelijk een negasfeer ontstaan, een broeinest van de chaos en reden voor alle kosmische activiteiten van de laatste tijd. Op de weg daarheen ligt echter het kwartier Lemurica …
De Raphanen leven in een merkwaardig beknotte maatschappij, die door oeroude wetten wordt bepaald. Waar deze wetten vandaan komen en wat het met de mythe van de zwarte beesten op zich heeft te maken, weten ze niet. Des te sterker wordt hun wereldbeeld aan het wankelen gebracht wanneer ze plotseling bezoekers van 'buiten' krijgen … Het vervolg van het gebeuren in het Nagigal-stelsel is in de volgende PERRY RHODAN-aflevering te lezen, het tweede deel van het door Michael Marcus Thurner geschreven verhaal.
Oorspronkelijke titel: Quartier Lemurica
Auteur: Michael Marcus Thurner
Omslag: © Swen Papenbrock
Illustratie intern (Duits exclusief): © Swen Papenbrock
Nederlandse vertaling: Hans van der Schoor
Samenvatting: in de bespiegeling van het kwaad – een immoreel aanbod.
Locatie en tijdsruimte: ruimtesector Sillagu – 15 juni 1347 NGT (4934 na Chr.)
Hoofdpersonen: Cor’tint – De Di’Aka herkent dat ook onsterfelijken de zwakheden delen van de sterfelijken. Roi Danton – Michael Rhodan doet zijn masker af. G’schogun – Een rebel heeft een luisterend oor voor een voormalige koning. Senego Trainz – De aanvoerder van de micro-beesten ondergaat zijn vuurdoop.
Roi Danton begeeft zich in de lichtloze ruimte van de NEQETIRIS. Hij vermoedt terecht dat de daar verscholen quant van de duisternis (er zijn er zelfs meerdere) deel uitmaakt van de donker-speurder rebellen. Het wezen doorziet Danton's maskerade, maar spreekt echter min of meer vriendelijk met hem. Het wezen heet G'schogun en zijn bron-klipper Quudarion, deze werd meegebracht door vijf andere donker-speurders, heeft de DARK GHOUL ingesloten. G'schogun vertelt dat de statenschepen van de Tarnii KOLTOROC al zeer lange tijd als geheim trefpunt dienen voor de rebellen – een perfecte schuilplaats omdat de insectoïden niets buiten henzelf kunnen waarnemen. Één quant van de duisternis moet steeds aan boord blijven om de anderen na een wisseling van standplaats via een psionisch signaal weer tot zich te roepen. G'schogun uit een vermoeden dat de Tarnii KOLTOROC een voorstadium zijn in de ontwikkeling van de superintelligentie KOLTOROC, en om sentimentele redenen in leven worden gelaten. Daartoe dient ook het paramorfische veld, een beïnvloeding die alle statenschepen omhult en ervoor zorgt dat de Tarnii KOLTOROC elkaar permanent bestrijden zodat ze niet degenereren.
Terwijl Roi Danton zich bezig houdt met de quant van de duisternis, ontdekken de micro-beesten een verzegelde ruimte waarin wezens werken die lijken op de Tarnii KOLTOROC, maar in tegenstelling tot hen volledig zelfstandig handelen. Het blijkt dat niets ervan echt is: de ruimte herbergt een soort holografisch diorama. Reskes Skibalf, een concurrent van Senego Trainz, komt te dichtbij één van de hologram-wezens. Prompt wordt er alarm geslagen, gevechtsrobots verschijnen en vallen de micro-beesten aan, het statenschip wordt afgegrendeld. G'schogun neemt waar dat een psionisch noodsignaal wordt verzonden – geadresseerde is KOLTOROC! Het lukt de donker-speurders weliswaar het signaal te onderdrukken, maar de zender moet snel worden vernietigd. Danton roept een duizendtal micro-beesten uit zijn traitank erbij die hun soortgenoten bevrijden en de zender vernietigen. De situatie wordt snel opgelost, maar verliezen blijven niet uit, bovendien zijn de donker-speurders nu gedwongen om hun geheime trefpunt op te gegeven.
Dit zijn geen goede voorwaarden om verder te onderhandelen, maar Roi Danton heeft voor de donker-speurders een 'immoreel aanbod'. Hij wil met hen samenheulen in de strijd tegen CRULT en nodigt ze uit om naar het Sol-stelsel te komen. De donker-speurder interesseren zich pas echt voor dit aanbod als Roi Danton hen verraad dat de Terranen worden ondersteund door een superintelligentie in wording, en dat het de Nucleus is gelukt om Roi Danton (alias Dantyren) weg te filteren uit de mentale waarneming van de progressie-hoeder. Nu beginnen ook de donker-speurders aan een mogelijk succes te geloven en stemmen ze toe om de Nucleus te spreken. G'schogun zal zich met de Quudarion via MOTRANS-OC1 in het Sol-stelsel begeven.
Danton houdt echter een achterdeurtje voor zichzelf open. Hij wil eerst Reginald Bull en Homer G. Adams spreken. Als ze tegen zijn plan zijn is het nog altijd mogelijk om het BACKDOOR-overbrengerplatform te verplaatsen naar een andere plek. Daarmee hoopt hij zijn critici de wind uit de zeilen te nemen. Voordat de DARK GHOUL de terugtocht begint naar het Sol-stelsel laat Danton nog enige bevruchte eieren van de Tarnii KOLTOROC stelen door de micro-beesten, want als deze wezens zo belangrijk zijn voor de chaopressor dan is het goed om alle opties bij de hand te hebben. Vervelend genoeg zoeken de micro's uitgerekend de nieuwe koningin uit van de NEQETIRIS; haar echtgenoot Tybris Rokok kan ze waarnemen en slaat meteen alarm. Zo wordt het vertrek van de DARK GHOUL eigenlijk een vlucht, de micro-beesten hebben echter succes en brengen enige duizenden eieren mee.
Nederlandse vertaling hoofdpersonen en samenvatting:
© Cornelis van den Ende

2369/2370 omslag voor- en achterkant © Swen Papenbrock

2369 omslag © Swen Papenbrock

2369 illustratie intern (Duits exclusief) © Swen Papenbrock