< vorige  | volgende > |  INDEX  |   🔍

Reeks 2300 - 2399

34e cyclus – TERRANOVA

Maanbrein

Perry Rhodan – de grootste science-fiction avonturenreeks in Nederland en BelgiĂ«


2342 ‱ 1617    IN HET HOL VAN DE LABORAAT


In het jaar 1344 van de Nieuwe Galactische Tijdrekening - dat komt overeen met het jaar 4931 van de oude tijdrekening - vindt in de werelden van de Melkweg een verandering plaats die niemand zich had kunnen voorstellen. De terminale colonne TRAITOR, een gigantische ruimtevloot van de chaosmachten, grijpt naar de galaxie.

In de onmiddellijke omgeving van de Melkweg moet in het sterreneiland Hangay een zogenaamde negasfeer ontstaan, een absoluut levensvijandelijk gebied. De galaxie van de mensheid moet naar deze kosmische regio als 'hulpbron' worden toegevoerd.

De volkeren van de Melkweg proberen weliswaar verzet te bieden, maar tot nu toe hebben ze nog maar een paar successen behaald. Haloeters en Arkoniden konden hun ruimtevloten in veiligheid brengen, maar alle belangrijke planeten worden door colonneforten bewaakt.

In ieder geval zijn zowel het binnenste van het Sol-stelsel als ook de Charon-sterrenwolk voor de terminale colonne momenteel onbereikbaar: hier houdt het verzet stand. Maar de volgende zet van de chaostroepen komt er al aan en die begint onder andere in het hol van de laboraat ...


Hoewel de terminale colonne met zijn laatste activiteiten nog niet het succes had dat zijn aanvoerders wilden bereiken, is het nu al duidelijk dat met de dienstburcht CRULT een extra gevaar op de bewoners van de Melkweg af zal komen. Meer over de plannen van de Chaostroepen schrijft Hubert Haensel in de volgende Perry Rhodan-roman, het tweede deel van zijn verhaal.


Oorspronkelijke titel: In der Kaverne des Laboraten

Auteur: Hubert Haensel

Omslag: © Dirk Schulz

Illustratie intern (Duits exclusief): © Dirk Schulz/Horst Gotta

Nederlandse vertaling: Django Mathijsen



Samenvatting: ze leven in de dienstburcht – als dienaars van de terminale colonne.


Locatie en tijdsruimte: Traitank 18.101.399, dienstburcht CRULT – 10–11 mei 1345 NGT (4932 na Chr.)


Hoofdpersonen: JothadĂșn - Een Effremi realiseert zich dat hij een bijzonder lid van zijn volk is. Rodyge - Een Mor’Daer werd een speciale transporteur. Kettena - Een jonge Effremi-vrouw toont JothadĂșn de dienstburcht. Togar Horth - De Kestime zou zijn leven geven voor zijn beschermeling.



De terminale colonne is niet alleen in het standaarduniversum actief, maar ook in velen andere gebieden in het multiversum. In één van deze vreemde universa bestond de belangrijkste opdracht van TRAITOR'S 330.000 Traitanks omvattende deelvloot in de verovering van een ruimtesector waarin zich de doorgang bevond tot de kosmonucleotide TRYCLAU-3. Het kwam tot een reusachtige gevecht tegen een vlootverband van de Kosmocraten, waarbij massa’s Traitanks werden vernietigd. Over de herkomst en samenstelling van deze vloot was niets bekend. Er nam in ieder geval minstens een kobaltblauwe cilinder van de Kosmocraten deel aan de gevechtshandelingen. TRAITOR was echter de zegevierende, de Kosmocraten-schepen werden verdreven.

JothadĂșn, die tot het volk der Effremi hoort, nam als onbeduidend bemanningslid van een Traitank deel aan dit gevecht. De Effremi leven in koloniĂ«n (die ze horsten noemen) op vele eenheden van de terminale colonne en worden vanwege hun perfecte getallengeheugen voornamelijk als administrateur en in de planning ingezet. Als zijn schip werd vernietigd, redde JothadĂșn zichzelf met een vluchtcapsule en hielp hij ook de duale kapitein YĂŒgorensch te ontkomen. Het duale wezen was zwaar gewond en JothadĂșn verleende eerste hulp en redde YĂŒgorensch daarmee het leven. De duale kapitein herkende dat JothadĂșn een bijzondere gave bezat: hij is verregaand resistent tegen strangeness-effecten. YĂŒgorensch zorgde er daarom voor dat de Effremi naar de dienstburcht CRULT werd overgeplaatst, nadat zijn verwondingen in de Skapalm-bark TERGOSA waren verzorgd. CRULT is één van meerdere commandocentra van de terminale colonne, een reusachtig ruimtestation dat dient als vestigingsplaats voor de progressie-hoeder Antakur van Bitvelt.

Hier moest JothadĂșn eerst de reparaties en herbewapening leiden van alle Traitanks die in de slag om TRYCLAU-3 waren beschadigd. Hij had geluk dat hij in CRULT meteen meerdere Effremiten-horsten kon ontdekken. Hij vond zelfs een nieuwe vrouwelijke partner, waarmee hij de volgende jaren samenleefde. Als het door hem aangewezen chaos-eskader was hersteld, werd JothadĂșn voor werk ingedeeld in de chaos-schacht en de op de bodem van de schacht liggende caverne van de Laboraat. Hier was zijn strangeness-resistentie van groot nut, want de Laboraat, een onsterfelijk, monstrueus en met geringe intelligentie uitgerust roofdier, dat hier werd vastgehouden, kon alleen maar overleven als in zijn caverne een kunstmatig opgewekte strangeness heerste.

De Laboraat lijkt op een enorme made, aan de voorkant uitgerust met tentakels. Hij kan zijn slachtoffer mentaal beĂŻnvloeden. Met de tentakels ent hij eieren in zijn slachtoffers die in de gastlichamen opgroeien en hen eveneens mentaal beĂŻnvloeden. Deze eieren worden door de zogenoemde schachtklimmers, waartoe nu ook JothadĂșn hoort, in een gevaarlijke procedure geoogst. Ze worden daarna door de colonne-anatomen zo genetisch gemanipuleerd dat ze in hun gastlichamen niet doorgroeien, bovendien worden hun mentale krachten zo verandert dat ze bij hun gastlichamen een absolute trouw afdwingen voor de terminale colonne. De zo gemodificeerde parasieten dragen de naam 'klauw van de Laboraat'. JothadĂșn ontdekt dat hij de Laboraat met de voor zijn volk typische gezang kan bedwelmen.

Na enige tijd wordt JothadĂșn naar het centrum van de dienstburcht geroepen: in de zilveren toren, die ook wel de ambt van de progressie-hoeder wordt genoemd. Hij wordt als lid van de chaos-falanx benoemd. Hierbij gaat het om een groep strangeness-resistente individuen die als enige bemanningsleden van de dienstburcht actief kunnen blijven als deze wisselt van het ene universum naar het andere. Alle andere bemanningsleden worden daarbij voor hun eigen veiligheid verdoofd. Zo’n wissel vindt al snel plaats: CRULT heeft het signaal van een ROEPER uit de Melkweg ontvangen. Tijdens de voorbereidingen voor de universum-wissel ontmoet JothadĂșn ook Antakur van Bitvelt zelf. De progressie-hoeder ziet er voor hem uit als een 26 meter hoog en negen meter breed, van binnen oplichtend standbeeld van kristal, want hij beweegt zich zo langzaam dat veranderingen van de lichaamshouding pas na dagen zijn te herkennen. De progressie-hoeder heeft twee functionerende humanoide hoofden, twee benen en vier armen.

Als CRULT naar het Einsteinuniversum overgaat, komt het tot wisselwerkingen met de kunstmatig opgewekte strangeness in de caverne van de Laboraat. De Laboraat vervalt in razernij, dood enige schachtklimmers en brengt zichzelf in levensgevaar. JothadĂșn waagt zich in zijn buurt en kalmeert hem met zijn gezang. Hij wordt persoonlijk door de progressie-hoeder geroemd, die mentaal met andere wezens kan communiceren.

Van dit alles vermoeden de Galactici nog niets. Ze registreren alleen dat een gigantisch object op de voormalige standplaats van de ROEPER is gematerialiseerd. De eerste zes nieuwe VRITRA-geschutten worden in grote Terraanse en Arkoonse gevechtsschepen ingebouwd, één ervan wordt voor inbouw op de TRAJAN aan de Nieuwe USO overgedragen. Reginald Bull plant op 10 mei 1345 NGT een commandoactie voor Roi Danton's bevrijding, aan wiens dood niemand echt wil geloven.


Nederlandse vertaling hoofdpersonen en samenvatting:

© Cornelis van den Ende