< vorige | volgende > | INDEX | 🔍
2204 • 1336 PLANEET VAN DE MYTHEN
In de door mensen en talrijke andere volkeren bewoonde Melkweg ontstaat in september van het jaar 1331 NGT een kritieke situatie: enorme hyperstormen zorgen ervoor, dat de SDl-vluchten van ruimteschepen een uiterst riskante aangelegenheid wordt en in verschillende sectoren van de galaxie vinden afschuwelijke hyperbevingen plaats.
Wanneer er in de naaste omgeving van de Hayok-sterrenarchipel een complete bolvormige sterrenhoop vanuit het niets verschijnt, vermoeden Perry Rhodan en de andere leidinggevende krachten van de Liga van Vrije Terranen dat dit alles nog maar het begin is. En als Lotho Keraete opduikt, de bode van de superintelligentie HET, en de sterrenoceaan van Jamondi ter sprake brengt, wordt dat vermoeden bevestigd. Samen met Lotho Keraete gaan Perry Rhodan en Atlan, de eeuwenoude Arkonide, er op uit en beginnen aan een expeditie in de onbekende sterrenhoop. Maar hun vlucht mislukt en de drie mannen landen op Baikhal Cain. Het is de planeet van de mythen ...
Oorspronkelijke titel: Planet der Mythen
Auteur: Claudia Kern
Omslag: © Alfred L. Kelsner
Illustratie intern (Duits exclusief): © Swen Papenbrock
Nederlandse vertaling: Kees van Toorn
Samenvatting: in de sterrenoceaan van Jamondi – Perry Rhodan en Atlan worstelen om te overleven.
Locatie en tijdsruimte: Baikhal Cain – 1331 NGT (4918 na Chr.)
Hoofdpersonen: Perry Rhodan - Onder het licht van twee rode manen moet de Terraan vechten om te overleven. Atlan - Ondanks de moeilijkheden probeert de ervaren Arkonide steeds zijn zin te krijgen.
Perry Rhodan en Atlan vinden de HET-Bode Lotho Keraete, die met de zilverenbol voor vernietigd was gehouden, in de omgeving de rampplek. De Bode werd dus ook uit het eigenaardige voertuig geslingerd. Zijn extreem verhitte metalen lichaam heeft het ijs laten smelten waardoor de Bode onder een dikke ijslaag is ingevroren. Ze bevinden zich in de erbarmelijke koude van circa min 25 °C, van al hun uitrusting beroofd. Na een kort meningsverschil, over de te volgen weg, drijft Atlan zijn mening door om een zoektocht te starten naar inwoners van deze ijswoestenij. Perry had liever op de rampplek gewacht, maar geeft het op en volgt Atlan.
Met de vriesdood nabij, komen de metgezellen een kudde 'zeekoei-achtige' dieren tegen van ongeveer drie meter lang. Het lukt ze om een van de dieren met een steen te doden. In het kadaver houden ze nachtrust want de restwarmte van het dode dier beschermt de mannen.
In een droom ziet Perry Rhodan een humanoide vrouw met een blauwe huid en lange, zilverkleurige vingernagels. Haar hooft is kaal en ze zweeft over de sneeuw. De Terraan voelt aan dat hij haar moet volgen, maar begrijpt niet waarom. Wanneer ze zich naar hem omdraait en hem aankijkt, staart hij in ijsgrijze ogen.
Dan ontmoeten ze een groep jagers van het volk genaamd de Vay Shessod. Ze lijken op rechtop lopende wasberen met veel te grote handen. Nadat de beide Galactici zich eerst met gebarentaal verstaanbaar kunnen maken, leren ze in de daarop volgende weken langzamerhand ook de taal van de wasberen.
De eenvoudige samenleving van de Vay Shessod wordt door een complex web van eerbegrippen, legendes en rituelen gekenmerkt. Perry en Atlan komen te weten dat de wereld waarop ze zich bevinden, Baikhal Cain wordt genoemd. De Vay Shessod leven bijna uitsluitend van de zeekoe-achtige wezens die ze Keyzen noemen. Techniek bezitten ze bijna niet en ze repareren zelf ook geen apparaten, maar ruilen ze om voor hun vangst in de stad Ptumak. Wanneer beide daarheen willen vertrekken, worden ze tegengehouden; de onsterfelijken moeten nog het resterende jachtseizoen bij de Vay Shessod doorbrengen, dat echter nog honderd dagen duurt. Maar als Atlan en Rhodan met hun technische kennis een op het ijs in nood geraakte jachtgroep redden, worden ze uit dankbaarheid vrijgelaten. Men bouwt zelfs een boot voor ze waarmee de stad Ptumak kan worden bereikt.
Daarvoor komen ze nog meer verhalen en mythen van deze eigenaardige wereld te weten: Baikhal Cain werd door de Kybb-Cranar overheerst; zij dolven naar waardevolle mineralen. Eén van de legendes vertelt dat lang geleden de beschermheren van Jamondi en hun schildwachten over de sterrenoceaan van Jamondi heersten. Door verraad werden ze in de 'Cybernetische Nachten van Barinx' vernietigd. Vermoedelijk heeft één van deze schildwachten zich op Baikhal Cain verborgen. Perry Rhodan en Atlan danken de wasberen en nemen afscheid in vriendschap en gaan op weg met hun boot naar Ptumak. Dit blijkt veeleisend, gevaarlijk, maar ook interessant te zijn – zo werd de boot bijvoorbeeld korte tijd door, ogenschijnlijk intelligente 'dolfijn-achtigen' begeleid.
Ptumak blijkt een provinciestadje te zijn waar veel stropers handel drijven en waar maar weinig techniek is. De galactici horen daar dat de hoofdstad van de planeet Baikhalis heet. Slechts deze stad kan hun uiteindelijke doel zijn omdat daar een ruimtehaven zal zijn.
Vanuit het station Namoi, waar ze zich als technici verhuren om geld voor twee rijdieren te verdienen, beginnen ze aan de moeizame weg naar Baikhalis. Onderweg zien ze een vreemd wezen dat hen op een 'hover-trike' schijnt te achtervolgen. Het is een breed gebouwde humanoide van circa 1,50 meter, die een grote helm draagt. Op contactpogingen van de onsterfelijken reageert de vreemdeling niet.
Wanneer ze Baikhalis bijna hebben bereikt en ze een zwarte metalen burcht van minstens 500 meter breedte en ook de ruimtehaven waarop vele kubusschepen staan kunnen onderscheiden, worden ze door enkele zwevers aangevallen, geparalyseerd en samen met andere humanoiden gevangen genomen.
Op de planeet Baikhal Cain schijnen eigenaardige omstandigheden te heersen. Perry Rhodan en Atlan stellen heel snel vast, dat ze in een omgeving zijn belandt, waar gewelddadige machten het voor het zeggen hebben. Aan de ene kant is er sprake van een brute overheersing, aan de andere kant spelen geheimzinnige fenomenen een rol.
Nederlandse vertaling hoofdpersonen en samenvatting:
© Cornelis van den Ende

2203/2204 omslag voorkant © Dirk Schulz en achterkant © Alfred L. Kelsner

2204 omslag © Alfred L. Kelsner

2204 illustratie intern © Alfred L. Kelsner

2204 illustratie intern (Duits exclusief) © Swen Papenbrock